Vreemde snuiters in het bos…

Joost Meulenbroek

Tja, zou het al lente zijn? De gevoelstemperatuur zegt af en toe wat anders, maar Amelisweerd en Rhijnauwen zijn op gang gekomen. Er wordt heel wat afgekwetterd en gezongen. Het bos kleurt, wat nu vooral te danken is aan de vele ‘stinzenplanten’ die de landgoederen zo kenmerken. Er zijn heel veel soorten te bewonderen (meer dan 30 soorten): Als eerste beginnen o.a. sneeuwklokje, winterakoniet en crocus. Deze zijn nu inmiddels bijna uitgebloeid, witte (dichters)narcis, bostulp (zie boven), wilde hyacint en aronskelk nemen het beeld over. In feite kun je de stinzenplanten beschouwen als ‘vreemde snuiters’. De bolgewasjes zijn oorspronkelijk niet inheems, meerdere soorten kunnen zich zelfs niet eens via zaad voortplanten. Al in de zestiende eeuw zijn deze bolgewasjes ingevoerd om landgoederen te verfraaien.

SneeuwklokjeMaximilian Henri de Saint Simon, die in 1771 zijn intrek nam in Nieuw Amelisweerd, was zo’n liefhebber. IJverig kwekend heeft hij zijn sporen nagelaten: bekijk de bonte verzameling nu rond het landhuis, deels oud, deels bijgeplant. Behalve het ‘gewone’ sneeuwklokje is er ook de gevulde variant ‘plenus’. In het Markiezenbos aan de overzijde van de Kromme Rijn staan veel ‘oude’ sneeuwklokjes. In dit bos ligt de Sneeuwklokjeslaan (uitzicht op/vanaf het landhuis). Jammer genoeg is enkele jaren geleden een leiding in de laan gelegd. Vervolgens zijn er weer sneeuwklokjes ingeplant, helaas een ‘intratuin’-soort met dikke groene bladeren (G. woronowii). Andere, meer recent aangeplante soorten zijn o.a. (gele) narcis, sneeuwroem en zomerklokje.

Nieuw Amelisweerd kent de grootste variatie aan stinzenplanten, een echte topper. In het Engelse Werk zien we op het eiland een dikke mat met vroeg vergeetmijnietje (voorheen ‘amerikaans’ vergeetmijnietje genaamd, maar daar komt ie niet vandaan, dus was er weer een ijverige bioloog die de naam veranderd heeft). Bosanemonen, ook met gevulde ‘halskraag’ vorm, daslook en aronskelken zijn duidelijk aanwezig in Oud Amelisweerd. Het landgoed Rhijnauwen is nog het minst bedeeld.

Kortom, het leermoment van vandaag: laten we zorgvuldig omgaan met het historische stinzenplantenassortiment, zowel bij aanvulling als bij het beheer!

 

Nieuwe exoten

NijlgansNu is het natuurlijk altijd een komen en gaan van planten- en diersoorten, situaties veranderen, er is altijd dynamiek. Als voorbeeld van twee nieuwkomers in Amelisweerd: de nijlgans en de halsbandparkiet.

De nijlgans behoeft nauwelijks introductie: deze vogel heeft zich al jaren geleden breed verspreid in Nederland. Gemakkelijk te herkennen, bovendien maakt hij een hoop kabaal, het klinkt eigenlijk een beetje uit verre streken, toch? Vorig jaar werden er in Amelisweerd al 17 broedparen geteld.

Nog zo’n herriemaker is de halsbandparkiet. Zo’n veertig jaar geleden zijn op twee plekken een paar exemplaren uit volières ontsnapt (Voorburg en Amsterdam). Daar zijn inmiddels in wijde omtrek stevige populaties opgebouwd. Via de Vecht zijn
amsterdammertjes naar Utrecht gevlogen. Vlak voor onze stad aan de westzijde bevindt zich al een groep van meer dan 70 van die schreeuwertjes. En jawel hoor, vorig jaar werd er eentje in Amelisweerd gehoord. Het is een holenbroeder en kan af en toe aardig zijn plekje claimen. Het is een kwestie van tijd, maar dit vogeltje zal meer van zich laten horen…

 

Halsbandparkiet