Bijdrage van Edwin Winkels
Geboren op de Abstederdijk, opgegroeid in Hoograven en Kanaleneiland, opgeleid op het Christelijk Gymnasium bij het Ledig Erf en de School voor de Journalistiek aan de Palmstraat, was Amelisweerd natuurlijk jarenlang mijn dichtsbijzijnde uitstapje naar de bossen, op de fiets of, later, de motor. Eerst met de ouders, pannekoeken eten, later zelf, om af en toe te ontsnappen aan de stad. Toen eind jaren zeventig de plannen voor de aanleg van de snelweg bekend werden heb ik het verzet ertegen zoveel mogelijk proberen mee te maken. Zeker op de School voor de Journalistiek, waar ik van 1981 tot en met 1984 studeerde, werd het hele proces van dichtbij gevolgd – het was voor de studenten ook goed materiaal voor talloze verhalen. En als ‘links’ bolwerk trok de halve school naar Amelisweerd op de dagen dat het verzet tegen de aanstaande bomenkap het heftigst was. Ik was, met nog geen 20 jaar, maar een ‘jonkie’ onder de demonstranten, maar herinner me die dagen en nachten als een mooi avontuur met, helaas, een trieste afloop. Een heel klein deeltje van die herinnering heb ik gebruikt in mijn dit jaar verschenen roman Welkom thuis – daarin heeft de A27 trouwens veertien rijbanen omdat het verhaal in de toekomst speelt. Een toekomst waarin de bomen inmiddels wraak hebben genomen op de auto’s, zoals hoofdpersoon Harmen Turksma, woonachtig in Argentinië, ontdekt.
Een kort fragment uit Welkom thuis:
Terwijl de wind in zijn ogen en langs zijn oren gierde, al reden ze niet harder dan veertig kilometer per uur, zag hij achter de geluidswal de bomen zich trots naar de hemel richten. Ze stonden dichtbij, hun kruinen piepten over de afscherming heen, iepen, eiken en beuken wilden de verwaarloosde snelweg heroveren, veertien rijbanen voor niks. Amelisweerd niet geasfalteerd! Harmen was net twee maanden als student in Nederland en Willem had hem al meegesleept in het heroïsche verzet. Nachten hadden ze in boomhutten gebivakkeerd en zich tegen bulldozers en ME verzet. Harmen had ervan genoten, agenten een beetje treiteren, het bos weer bezetten nadat het eenmaal ontruimd was, rechtszaken bijwonen, protestbrieven overhandigen. Er was geen enkele angst voor de overheid, integendeel. Schoppen tegen de marcherende laarzen van de macht. Thuis (in Argentinië) zou hij voor zoiets een van de tienduizenden vermisten zijn geworden, hier werd hij zelfs niet aangehouden. In een spoedcursus tussen de Hollandse bomen was hij zijn angst voor de autoriteit kwijtgeraakt. (…) Na de beroepsopleiding die hij in Tres Arroyos had gevolgd vond de familie het echter geen goed idee in het onrustige Buenos Aires naar de universiteit te gaan, al was toen de macht van de generaals tanende. Landbouwkunde wilde hij doen, wat anders? Op kamers in Utrecht, studeren in Wageningen, alsof hij elke dag van San Cayetano naar Tres Arroyos reisde. Net eenentwintig was hij, meer dan oud genoeg. Waarom niet? Het land van zijn ouders, een veilige democratie, een modern paradijs voor een twintiger. En vader had geld genoeg om hem elk jaar met kerst een ticket te betalen. Kon hij de Hollandse winters even ontvluchten, al sloegen die juist pas na zijn terugkeer in Utrecht genadeloos toe, met twee late Elfstedentochten op rij. Het was er kouder dan in de punt van Patagonië.
Hoe vaak had hij na de protesten niet de nieuwe snel-weg naar Amersfoort genomen, op weg naar Friesland? Zo snel dat hij Amelisweerd niet eens zag liggen. En nu reed hij er weer, hij zat bij Tarik achter op de scooter.
Meer weten? http://edwinwinkels.com/nieuws-2/