Landbouw en fruitteelt maken vanouds deel uit van de landgoederen. Natuurlijk in de eerste plaats als bron van inkomsten. Tegelijk hadden ze vanouds ook een eigen landschappelijke waarde. Juist het contrast van “open” en “dichte” ruimte maakt deel uit van de ‘Amelisweerd ervaring’.
In het beheerplan van 1990 werd opgenomen, dat biologische landbouw op de landgoederen de voorkeur zou verdienen.
Een belangrijk nieuw element is, dat een vrij groot gedeelte van de gronden deel uitmaakt van de provinciale Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van natuurgebieden en verbindingen daartussen. Op deze manier kunnen planten en dieren zich beter verspreiden en geschikte leefgebieden bereiken.
Waar staan de Vrienden voor :
De vaststelling van de EHS betekent dat de landbouw als onderdeel van de landgoederen een veel grotere rol gaat spelen bij het beheer van natuur en landschap. Volgens ons betekent dat in elk geval dat er gestopt moet worden met een gemeentelijk beleid dat tot intensivering van de landbouw leidt. Het hoofddoel mag niet hoge opbrengsten van de grond zijn, maar juist hoge natuuropbrengsten. Daarbij gaat het naast extensief landbouwkundig gebruik ook om herstel van het landschap en de bevordering van biodiversiteit. De consequentie is dat wat binnen het landbouwgebied tot natuur omgevormd wordt dan ook vrij van pacht zou moeten zijn.
Florerende boerenbedrijven zijn als onderdeel van de landgoederen en in het belang van het behoud van het landschap noodzakelijk. Maar dan in de vorm van een natuurvriendelijke landbouw, die past op de landgoederen. Dat kan biologische landbouw dan wel extensieve (minder op productie gerichte) landbouw zijn. Van belang is dat voor de gewenste landbouw strikte randvoorwaarden opgenomen worden in het beheerplan, waardoor de landbouw extensiever wordt ten gunste van natuur en landschap. Daarbij kan gedacht worden aan een nader te bepalen stikstofnorm en circa 1,7 koe per hectare, waarbij geen gebruik gemaakt wordt van chemische bestrijdingsmiddelen.
Om zoveel mogelijk natuurwinst te realiseren is voldoende draagvlak en enthousiasme voor omschakeling tot ‘natuurvriendelijke landgoedboer’ noodzakelijk. Om de pachters bij de mogelijkheden en keuzen te helpen, zouden per bedrijf diverse mogelijkheden in kaart gebracht moeten worden. Hierbij moeten dan de natuurwinst die dat oplevert en de bedrijfseconomische consequenties worden uitgezocht. Per bedrijf kunnen de mogelijkheden voor een meer ‘landschapsgerichte’ dan wel een meer ‘natuurgerichte’ bedrijfsvoering berekend worden. Daarbij gaat het o.a. om de verlaagde pachtprijs voor extensiever gebruik van de grond, terwijl ook een deel van de grond vrij van pacht komt waar bufferzones langs bossen en houtwallen en waar vochtige graslandstroken langs sloten. worden ontwikkeld.
De gemeente zou zich samen met de boeren moeten inzetten voor optimaal gebruik van verschillende subsidies op dit gebied. (onder meer Subsidieregeling Natuur voor omzetting van landbouwgronden in natuur op de EHS-gronden en de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer voor bijvoorbeeld natuurvriendelijk beheer van de randen.
Tot nog toe heeft de gemeente Utrecht afwijzend gereageerd op c.q. geen gebruik gemaakt van subsidieverzoeken voor instandhouding van bijvoorbeeld hoogstamboomgaarden. En dat terwijl die juist karakteristiek zijn voor dit gebied is. Wij vinden dat ook de gemeente zich maximaal zou moeten inzetten voor het verkrijgen van subsidies op dit gebied en een deel van de kosten voor dit soort landschappelijk herstel zou moeten dragen.
Behalve de landbouwbedrijven zijn er ook allerlei initiatieven op het gebied van ecologische / milieuvriendelijke tuinbouw in de Kromme Rijnstreek, zoals ‘De Aardvlo’ binnen de landgoederen.
Het lijkt ons een goed idee als bedrijven die zich streekgericht op een duurzame en milieu-vriendelijke wijze profileren, die identiteit ook gezamenlijk uitstralen. Initiatieven voor een landgoedwinkel waarbij de diverse bedrijven samenwerken zouden vanuit de gemeente gestimuleerd en organisatorisch in ieder geval in de opstartfase moeten worden ondersteund.
Landschapsherstel in het agrarisch gebied
Als basis voor landschappelijk herstel kunnen historische kaarten en luchtfoto’s gebruikt worden. Daarop is goed te zien waar de heggen, sloten en vele boomgaarden verdwenen zijn. Vaak ook de meest geschikte plaatsen om ze weer terug te brengen gezien de aard van de bodem en zaden en planten die nog aanwezig zijn. Als ‘natuuropbrengsten’ van landschapsherstel en extensievere landbouw is een veel grotere rijkdom aan zangvogels, weidevogels en roofvogels maar ook bloemen mogelijk, terwijl de bedrijfsvoering geen aanslag (inwaai/uitspoeling van chemicaliën en mest) is op het aanliggend natuurgebied. De ernstig bedreigde akkerflora kan hier terug keren vanuit de zaadbank in de bodem. De omzetting van maïs in bijvoorbeeld roggeakkers geeft behalve meer prooidieren voor roofvogels ook een totaal ander landschapsbeeld. Dit is landschappelijk en historisch verantwoord en recreatief aantrekkelijker. De graslandpercelen binnen de EHS worden kruidenrijker en langs de sloten kunnen door afvlakken van de oevers moerasstroken ontstaan. Ook de overige fauna zoals kleine zoogdieren, libellen en vlinders wordt een aantrekkelijker leef- en foerageergebied geboden door deze maatregelen.
Bronnen en links
Bronnen:
Vrienden van Amelisweerd, 2008. Amelisweerd verdient meer. Zevende rapport van de Vrienden
Gemeente Utrecht, 1990. Beheerplan
H. van der Eng, 2007. Amelisweerd en Rhijnauwen, geschiedenis, de acties, de natuur en de mensen
Links:
Site gemeente utrecht: http://www.utrecht.nl/landgoederen/